Wetenschappelijke highlights van Cape Town 2008

januari 1, 2009

Van 20 tot 24 mei 2008 werd het 17e ISMS congres gehouden in het prachtige Kaapstad. Het programma was erg gevarieerd, van strategisch fundamenteel onderzoek tot toegepaste en bedrijfsmatige informatie. Een aantal thema’s sprongen er duidelijk uit; voedingswaarde, gentechnologie en gewasbescherming.

Door Anton Sonnenberg en Johan Baars, PRI Paddestoelen, Wageningen

Voedingswaarden en gezondheid
Wereldwijd is er een groeiende trend te zien, die aangeeft dat consumenten meer belangstelling krijgen voor wat ze eten. Wat betekent voedsel voor mijn gezondheid en kan de juiste voeding het ontstaan van chronische ziekten voorkomen? De unieke eigenschappen van paddenstoelen bieden veel mogelijkheden om van deze trend gebruik te maken. Een paddenstoel is geen plantaardig en geen dierlijk product maar een product op zichzelf.
Opvallend was de boodschap van een aantal sprekers dat niet alleen de bij ons als ‘bijzondere’ paddenstoelen bekend staande exoten belangrijke voedingswaarden en bioactieve inhoudstoffen bevatten, maar ook de gewone champignon. Voedingsspecialisten als Mary Jo Feeney (California) en Glen Caldwell (Australië) benadrukken de bijzondere voedingswaarden van champignons zoals hoge gehalten aan B vitaminen, selenium, kalium en een aantal andere mineralen. Daarnaast maakt de lage calorische waarde in combinatie met het geven van een verzadigd gevoel en de aanwezigheid van voedingsvezels, dat paddenstoelen uitstekend passen in ons huidige dieet. Een aantal sprekers (o.a. Dave Beyer van Penn State University) liet zien dat het vitamine D2 gehalte in champignons aanzienlijk is te verhogen door bestraling met UV licht. Een tekort aan vitamine D2 is een groeiend probleem voor een vergrijzende samenleving en voor mensen die om welke reden dan ook te weinig zonlicht krijgen. Naast vis en lever zijn er bijna geen voedingsmiddelen waarin veel vitamine D2 voorkomt. Paddenstoelen kunnen dus een belangrijke bron voor vitamine D2 worden.
Ook in champignons komen functionele en bioactieve stoffen voor. Het meest recente voorbeeld is de remmende werking van champignons op het enzym aromatase. Dit enzym speelt een rol bij de vorming van hormonen die kunnen leiden tot het weer opspelen van borstkanker na behandeling. Bij een vergelijking van extracten uit een aantal planten en uit champignons bleek dat het extract uit champignons de sterkst remmende werking heeft op dit enzym en dus een belangrijke rol kan spelen om dit type kanker onder controle te houden. Voor 2009 zijn er patiëntenproeven gepland in Amerika. Paddenstoelextracten blijken ook een rol te spelen bij de remming van alfa-reductase, een enzym dat een rol speelt bij de aanmaak van andere hormonen. Deze hormonen spelen weer een rol bij prostaatkanker. Dus ook bij het voorkomen of controleren van dit type kanker kunnen champignons een rol spelen. Voor deze toepassing lopen op dit moment ook klinische proeven in Amerika.
Belangrijk in dit verband is de start van een wereldwijd initiatief om deze kennis uit te dragen: Global mushrooms and Health Initiative. Dit is een initiatief van de Australische telers organisatie en het Amerikaanse Mushroom Council. Andere landen worden uitgenodigd om aan dit belangrijke initiatief mee te doen. Een belangrijke component is het opstellen van een gedegen document dat een systematisch overzicht moet geven van de wetenschappelijke publicaties met betrekking tot paddenstoelen en gezondheid. Er wordt een kwartaalbulletin uitgegeven en een ieder die zich hierop wil abonneren kan dit kenbaar maken door een email te sturen naar info@mushroomsandhealth.com.

Gentechnologie en paddenstoelen
Een ander opvallend onderwerp werd gepresenteerd door Peter Romaine (Penn State University) die uit de doeken deed dat de teelt van champignons in principe ook gebruikt kan worden als productieplatform voor medicijnen. Er worden steeds meer complexe therapeutische eiwitten ontdekt, en als gevolg daarvan is er een groeiende behoefte aan snelle, betrouwbare en goedkope manieren om deze te produceren. Op dit moment worden de eiwitten in dierlijke of menselijke cellen geproduceerd. Dat is kostbaar en niet zonder risico. Denk daarbij aan het voorkomen van bekende en onbekende virussen in cellijnen en prionen (veroorzakers van Creutzfeldt-Jakob en gekke-koeienziekte). De farmaceutische industrie is dan ook bezig om te kijken of dergelijke therapeutische eiwitten in planten geproduceerd kunnen worden. Vergeleken met planten hebben paddenstoelen, en met name de champignon, een aantal voordelen:
• Ze zijn geschikt om in korte tijd erg veel biomassa te maken en in principe dus veel van een gewenst product.
• Er is een efficiënt transformatiesysteem voorhanden waarmee genen voor de gewenste producten in de paddenstoelen gezet kunnen worden.
• Paddenstoelen kunnen in een afgesloten ruimte geteeld worden (een gewenste situatie voor transgene gewassen).
• De tijd tussen de vraag naar een nieuw eiwit en de start van productie hiervan in champignons is kort vergeleken met dierlijke cellen en planten.
• Het in stand houden van cellijnen is veel eenvoudiger en stabieler bij schimmels dan bij planten.
Er is een bedrijf in Amerika opgericht (Agarigen) dat met financiering van het ministerie van Defensie onderzoekt of champignons een productieplatform kunnen vormen voor therapeutische eiwitten.
De snelle ontwikkeling in de gentechnologie en het beschikbaar komen van hele genoomsequenties biedt nieuwe mogelijkheden voor paddenstoelenonderzoek. Professor Han Wösten (Universiteit Utrecht) gaf een overzicht van het onderzoek naar genen die betrokken zijn bij de knopvorming. Er zijn een aantal technieken beschikbaar die dit onderzoek in een stroomversnelling brengen:
• Het gericht uitschakelen van genen waardoor hun functie duidelijk wordt.
• Technieken waarmee zichtbaar gemaakt kan worden waar en wanneer genen actief worden. Ook dat geeft veel informatie over hun functie.
• Het beschikbaar komen van hele genoomsequenties. De sequenties van de modelschimmel Schizophyllum commune, de oesterzwam en de champignon zullen binnenkort volledig bekend zijn. Hierdoor zijn de sequenties van alle genen van deze schimmels bekend en kan hun activiteit gevolgd worden in alle stadia van de levenscyclus (via DNA chip technologie).
Dit onderzoek zal duidelijk maken welke genen een belangrijke rol spelen bij de knopvorming. Dat biedt de mogelijkheid om te testen op welke prikkels deze genen reageren en daarmee het proces van knopvorming beter te beheersen.
De gentechnologie biedt ook de mogelijkheid om tal van andere processen beter te begrijpen. Door te onderzoeken welke genen van bijvoorbeeld Verticillium en de champignon een rol spelen tijdens een infectie, kan de ziekte beter begrepen en bestreden worden (Mike Challen; Warwick University). Genen die geactiveerd of juist uitgeschakeld worden tijdens verkleuring van champignons kunnen en voorspellende waarde hebben voor houdbaarheid (Jurriaan Mes, Wageningen UR). Uiteraard zijn DNA sequenties ook goed te gebruiken om soorten te identificeren, verschillende stammen binnen een soort uit elkaar te houden en in principe ook om rassen te beschermen. Dat laatste zou een belangrijke stimulans kunnen worden voor veredelingsprojecten, omdat dan de kans op revenuen uit investeringen groter wordt.

Gewasbescherming
Voorafgaand aan het ISMS congres heeft een tweedaagse workshop plaatsgevonden van onderzoeksgroepen uit Nieuw Zeeland, Australië, Zuid-Afrika, de VS, Ierland en Nederland, met als onderwerp de ontwikkeling van snelle diagnostische toetsen voor de belangrijkste ziekten in de champignonteelt. Greg Seymour (voorzitter van het ISMS) kondigde op het congres het plan aan om gezamenlijk met de onderzoeksgroepen uit bovengenoemde landen een diagnostiekservice te ontwikkelen (zie ook MB 28).
Tijdens het congres werden complete sessies gewijd aan virus X en Trichoderma. Virus X is een complexe ziekte waarbij nog niet is vastgesteld welke van de dubbelstrengs RNA deeltjes gekoppeld zijn aan de ziekteverschijnselen. Helen Grogan (Teagasc) liet ziet dat de virus X deeltjes (welke dat dan precies mogen zijn) vanaf het infectiepunt minstens 2½ meter afstand kunnen afleggen door compost.
Belangrijke boodschap met betrekking tot Trichoderma was dat in het productiegebied Kenneth Square bij Philadelphia in de VS een aanzienlijke resistentie tegen benzimidazol gebaseerde gewasbeschermingsmiddelen ontstaan is. In de VS is het gebruikelijk om broed te behandelen met benomyl of Topsin M. Hiermee wordt in veel gevallen infectie met aggressieve Trichoderma voorkomen. Het blijkt echter dat in de afgelopen tien jaar de gevoeligheid voor deze gewasbeschermingsmiddelen met een factor 100 is afgenomen. Tijdens het congres is tevens een paneldiscussie georganiseerd rondom de Trichoderma problemen. Hieruit werd duidelijk dat de verschillende champignonproducerende landen in mindere of meerdere mate last hebben van deze schimmelziekte. Echt duidelijke oplossingsstrategieën konden echter niet aan de discussie worden ontleend.
Met betrekking tot de bestrijding van droge mollen met sporgon (met prochloraz als actieve stof) was er een opmerkelijke presentatie van Helen Grogan (Teagasc, Ierland). Zij onderzocht de afbraak van prochloraz in de dekaarde. Haar onderzoek leverde het inzicht op dat in slecht gespoelde spuittanks waarin resten met sporgon achterblijven, zich bacteriën ontwikkelen die prochloraz goed kunnen afbreken. Als deze spuittanks gebruikt worden om droge mollen in een teelt te bestrijden, zullen de in de tank aanwezige bacteriën er voor zorgen dat prochloraz versneld wordt afgebroken in de dekaarde. Dat heeft tot gevolg dat het gewasbeschermingsmiddel minder lang werkt dan de bedoeling is. Spoel dus uw spuitapparatuur goed schoon!

Laatste editie

Paddestoelen Finale

Nieuwsbrief inschrijven


Volg ons