Zoals wellicht bekend is geworden, ben ik sinds 1 maart jongstleden niet meer werkzaam bij Praktijkonderzoek Plant en Omgeving (PPO). Graag wil ik op deze wijze afscheid nemen en laten weten dat ik de afgelopen vijf en half jaar met veel plezier heb gewerkt in de paddestoelenteelt.
Van harte hoop ik dat de ingeslagen richtingen, waaraan ik heb bijgedragen, worden voortgezet. Met name zie ik kansen in de verdere ontwikkeling van een duurzame wijze van paddestoelen telen die winstgevend is, zoals het EU- en LNV-beleid voor staan. Een belangrijk onderdeel daarvan is de gewasbescherming dat uit meerdere aspecten bestaat, nl. preventieve maatregelen enerzijds en curatieve methodieken anderszijds.
De basis voor preventieve maatregelen van duurzame gewasbescherming wordt gevormd door Best Practices. Een stap verder is het ontwikkelen van methodieken voor het vroegtijdig opsporen van ziekten in plagen. In de afgelopen jaren heb ik met Carolien Zijlstra van Plant Research International (PRI) gewerkt aan een detectietest voor het vroegtijdig opsporen van de verschijnselen van droge mollen (Verticillium fungicola). Bij mijn vertrek van PPO was deze test zo goed als klaar. Van harte hoop ik dat de test praktijk klaar gemaakt zal worden in de komende maanden. Daarbij vind ik het essentieel dat er een loket komt, waar de monsters afgeleverd kunnen worden en vervolgens snel in behandeling genomen kunnen worden. Dit zou kunnen via bedrijven met bemonsteringservaring en snel transport. Ook zie ik mogelijkheden om een verzendsysteem naar het loket op te zetten, zodat aangeleverde monsters zo snel mogelijk geanalyseerd kunnen worden.
Naast het ontwikkelen van preventieve middelen blijven curatieve middelen en methodieken nodig. In 2006 is het aantal chemische middelen dat mag worden toegepast in de paddestoelenteelt verder terug gebracht. Daarom is het van belang om nieuwe middelen te ontwikkelen, zoals duurzame middelen van natuurlijke oorsprong (GNOs). In het afgelopen jaar hebben diverse bedrijven belangstelling getoond voor de GNOs, die onder projectleiding van Willem Jan de Kogel van (PRI) en mezelf namens PPO zijn onderzocht op vermindering van ziekten en plagen in de champignonteelt. De belangstelling van het bedrijfsleven was er bij mijn vertrek, te meer omdat de middelen die in ontwikkeling zijn mogelijk breder kunnen worden ingezet dan in de paddestoelenteelt. Ik hoop dan ook dat ze binnen enkele jaren op de markt komen. Daarnaast zie ik goede mogelijkheden in het uitbreiden van de toepassing van bestaande middelen uit andere teelten.
Jacqueline Baar, j.baar@arcadis.nl